Op 26 augustus 1952 ben ik geboren in het wonderschone Eersel, als eerste kind van mijn trotse ouders Reinder van Klinken en Diny Verweijen.

Hierboven zie je een trouwfoto van mijn ouders, geflankeerd door hun ouders, mijn grootouders.

Toen mijn ouders trouwden, op 22 november 1951, was er in Nederland nog een groot na-oorlogs woningtekort en was het onmogelijk voor hen om eigen woonruimte te vinden.

Oma Verweijen bood de oplossing: zij was al vele jaren, sinds haar 41ste, weduwe en woonde samen met haar 2 nog ongetrouwde dochters in het veel te grote huis, wat opa vóór hun huwelijk voor haar had laten bouwen.

Zij vond het heerlijk om ook haar jongste dochter weer onderdak te bieden en ze was ook heel blij met haar schoonzoon, mijn vader, die ze altijd liefkozend "ons Reintje" noemde en die ze altijd verwende door zijn lievelingskostjes te koken en appelmoes te maken.

Oma was een mooie, lieve vrouw.

Ik heb nog een heel mooie verlovingsfoto van haar, zie maar zelf:

 

Oma is hier 21 jaar en opa 29.

 

Mijn ouders en ik hebben in Eersel een heerlijke tijd gehad. 

Al  kwamen er al meteen na mijn geboorte problemen: mijn moeder kreeg een postnatale depressie en destijds wist men nog echt niet wat men daar mee aan moest.

Maar oma wist het wel: gewoon veel liefde geven en veel zorg uit handen nemen. Oma werd een liefdevolle tweede moeder voor mij.

Daardoor heb ik als peuter helemaal niks van de depressie van mijn moeder gemerkt.

 

Mijn geboortekaartje (boven)

 

Een paar babyfoto's (onder)

 

We woonden met zijn allen in dat heerlijke huis in Eersel, aan de Nieuwstraat 14.

Mijn tante Jet en tante Miet woonden daar dus ook.

Zij zijn nooit getrouwd en zijn altijd in het ouderlijk huis blijven wonen, en ze vonden het heerlijk om mee te kunnen helpen met de verzorging van een baby/peuter (mij).

 

Dit is het huis van mijn oma.

Hier ben ik geboren en heb ik 5 jaar gewoond.

Het kamertje met de dakkapel, boven de voordeur, is mijn kamer.

De rechterkamer beneden aan de voorkant was de huiskamer van mijn vader en moeder en ze sliepen boven aan de voorkant links.

 

Het huis in Eersel was groot, met wel minstens 6 kamers boven (misschien wel meer, maar ik weet het niet meer precies) en daarnaast ook nog een aanbouw, waar opa vroeger zijn postagentschap in had, een belangrijke baan, die hem aanzien gaf in het dorp.

De aanbouw was na het overlijden van opa verbouwd en verhuurd aan een echtpaar zonder kinderen: Sjaan en Harry Verspaandonk.

De leegstaande kamers boven verhuurde oma aan douanemensen, komiezen, die in Eersel gestationeerd waren.

Zij hadden kost en inwoning , wat betekende dat ze verwend werden en met de familie mee aan tafel zaten.

De komiezen waren een deel van de familie en ik ken uit mijn tijd bijvoorbeeld nog Piet Goris en Karel de Klerk. Zij zijn nog vele jaren met hun vrouw en kinderen bij oma op bezoek gekomen.

 

Komiezen vóór hun kantoor in de Nieuwstraat. Helemaal rechts staat Piet Goris en helemaal links Karel de Klerk.

 

Vroeger waren er nog echte grensposten tussen Nederland en België en werd er nog veel gesmokkeld. Chocola en sigaretten van België naar Nederland bijvoorbeeld en o.a. roomboter de andere kant op. 

Er waren soms wilde achtervolgingen aan de grens en op de straten in Eersel, als betrapte smokkelaars probeerden om aan de douanemensen te ontsnappen.

Er vielen zelfs wel eens dodelijke slachtoffers.

 

Zomer en winter in de tuin. Er kan geen lachje af.🤨

 

Het mooiste aan het huis van oma vond ik DUN HOF!

Een heerlijk grote tuin, siertuin vooraan, vlakbij het huis, en rondom en verderweg: fruitbomen en moestuin en kippen- en konijnenhokken. 

Er was nog geen riolering of waterleiding;

De wc was zo groot als een kast, met 2 deuren: een deur naar de keuken en de andere deur (met een open hartje) naar buiten. Binnenin was dan een plank met een gat erin boven een diepe kuil, die regelmatig leeggezogen moest worden,

Velletjes krantenpapier deden dienst als toiletpapier.

Op onderstaande foto's zie je hoe het er ongeveer uit zag.

 

 

De afvoer van de gootsteen in de keuken kwam uit op een slootje met stromend water, een beekje dus eigenlijk.

Ik vond het leuk om bloemblaadjes of het afgietwater van de gekookte bietjes bijvoorbeeld te volgen tot achter in de tuin en ik ben ook ooit in het slootje gevallen, wat nog heel vervelend was, want er groeiden heel veel brandnetels op de oever.

Maar deppen met azijn is heel goed om de "brand" te onderdrukken.

 

Bij de kippenhokken.

 

Oma had alle tijd van de wereld voor haar kleindochtertje en naamgenoot en nam me overal mee naar toe:

We gingen samen boodschappen doen, samen de kippen en konijnen voeren en in de moestuin werken en samen op bezoek bij familie en vrienden in het dorp.

We gingen zelfs, als het nodig was, samen naar de tandarts.

Kortom, een liefdevoller thuis kun je je als kind niet wensen.

Ze spaarde de Flipje-zegels van de jam en vroeg aan iedereen om dat ook te doen voor haar, zodat ze de zegeltjes in kon wisselen voor boekjes voor mij, boekjes van Flipje, het fruitbaasje van Tiel.

Ik had er hééél veel.

 

 

Na een paar jaar was mijn moeder gelukkig weer aan de beterende hand en kwam ze langzaam maar zeker de postnatale depressie te boven.

We gingen soms met zijn allen een dagje uit. Ik herinner me dat we met de bus of met de auto van Vic Schillebeekx uit België naar de Efteling of naar Animali gingen.

(Victor Schillebeekx is de zoon van Belgische vluchtelingen, die in de Eerste Wereldoorlog een paar jaar bij oma in huis gewoond hebben. Vic was toen nog niet- of pasgeboren, maar hij is tot zijn dood, vele jaren later, regelmatig oma en later de tantes en ook ons in Eindhoven, blijven bezoeken.)

 

 

Toen mijn moeder een beetje opgeknapt was, was het ook regelmatig gezellig in onze eigen huiskamer, waar de tantes of oma vaak "op bezoek" kwamen.

Ik had destijds een eigen bedritueel, wat er grofweg uit bestond, dat ik me eerst aan moest stellen en mijn "kunsten" vertonen.

Dan met mijn knuffels in de stoel een lepeltje levertraan naar binnen werken.

Tenslotte op mijn eigen stoeltje bij de grote mensen voor de kachel zitten, iedereen een welterustenkus geven en dan, eindelijk, naar bed! 

Pffff, dat zal een hele opluchting geweest zijn voor papa en mama!!

En het frappante is, dat ik dat ritueel later bij mijn eigen kinderen terug heb gezien.

Erfelijk??

 

Avondritueel.

 

In Eersel is heel veel veranderd.

Ik kom er niet vaak meer, want er woont niemand meer die ik ken, maar als ik er ben, ken ik de straten van mijn kindertijd bijna niet meer terug.

Het huis van oma en de meeste buurhuizen zijn gesloopt.

Destijds was de Nieuwstraat de hoofdstraat van het dorp, waaraan (bijna) alle winkels lagen en waar de notabelen, zoals de burgemeester en de dokter en de directeur van de melkfabriek woonden.

Tegenover oma was het burgemeestershuis, de linkerbuurman was de slager Harry Geboers en rechts was de bakkerij van Mam van Dijk.

De slager slachtte nog zelf en de zonen van Mam bakten nog zelf brood, aan huis welteverstaan.

En oma ruilde regelmatig een mand appels of peren of groenten uit de moestuin voor vlees met de slager (worst of een varkenskop bijvoorbeeld, om zelf zult en balkenbrij te kunnen maken)

of voor een week vers brood met de bakker.

Bij de bakker vond ik het wel leuk, want daar rook het altijd zo lekker en kreeg ik altijd een koekje. Maar bij de slager bleef ik het liefst uit de buurt, ondanks dat ik daar ook altijd wel een worstje kreeg, maar het gekrijs van de varkens, die naar de slacht moesten, ging door merg en been.

 

 

Opa en oma van Klinken zag ik niet zo vaak. Logisch natuurlijk, want zij woonden in Eindhoven en hadden geen eigen vervoer (in die tijd had bijna niemand eigen vervoer).

Bovendien hadden ze 12 getrouwde kinderen en een heleboel kleinkinderen en was het daarom gewoon praktisch onmogelijk om bij allemaal regelmatig op bezoek te gaan.

Maar van één bezoekje van opa en oma aan ons in Eersel heb ik een foto.

En ik heb ook een foto van een bezoekje van ons aan hun. Ter ere van hun gouden!! bruiloft.

 

 

 Er stond iets belangrijks te gebeuren! Waar ik nog geen weet van had!

Ik heb eerder al verteld dat ik het gekrijs van de varkens die naar de slacht gaan vreselijk vond. Als het weer eens zover was bij de slager, kroop ik bij voorkeur onder de keukentafel, met mijn handjes stevig tegen mijn oren.

Op een dag in november 1956 hoorde ik weer gekrijs: "Stil eens, ik hoor een kuuske!" en roef, daar zat ik al onder tafel. 

Tot mijn grote verbazing werd ik er onder uit gehaald en zei oma, dat het deze keer geen kuuske was, maar dat er een babybroertje bezorgd was en dat die zo huilde.

Nou, dat was niet zo heel veel beter. Ik kon me niet herinneren dat ik ooit om een broertje gevraagd had!😲😝😟

 

Lente 1956, tante Jo met haar gezin een dagje op bezoek bij oma.

Op de onderste foto staan boven vlnr: tante Jo, ome Matthias, mama, papa, oma, tante Jet.                         

onder vlnr: Allet, Annemie, ik, Kees. 

 

De onbezorgde peuter/kleutertijd verstrijkt en babybroertje blijkt toch wel mee te vallen.

Ik vind het zelfs wel leuk om een beetje mee te kunnen "moederen" en samen met papa en mama wandelen met de kinderwagen, met daarin ons Cootje was helemaal leuk.

Een stuk leuker dan met mijn poppenwagentje over het tuinpad wandelen.

 

 

Ik word ingeschreven voor de kleuterschool, waar ik na mijn 5e verjaardag naar toe zal gaan.

De kleuterschool in Eersel werd geleid door nonnen en ik ben er maar korte tijd naar toe gegaan, want ergens in dat jaar kregen mijn ouders de sleutel van een eigen nieuwbouw huurhuis in Eindhoven.

Dat ik niet meer naar de kleuterschool hoefde vond ik niet erg: het was er helemaal niet leuk want, voor zover ik me herinner, heb ik er alleen maar de hele dag moeten tekenen, terwijl er ook een fraaie poppenhoek was, maar die was, denk ik, alleen maar om naar te kijken!!

Maar dat ik naar een vreemd huis in een vreemde plaats moest, zonder oma, dat was echt verschrikkelijk.

 

In het historisch gemeente archief van Eersel vond ik deze prachtige ansichtkaart van het huis en postkantoor. De foto moet omstreeks 1910 gemaakt zijn. Er ligt zelfs tramrails in de straat. Dat heb ik nooit geweten en daar was in mijn tijd ook helemaal niks meer van te zien.

 

 

Toen wij:  papa, mama, Cootje en ik, naar Eindhoven waren vertrokken, was oma haar hulp en steun en toeverlaat (mijn beide ouders) kwijt en was het huis in Eersel veel te groot en vooral veel te bewerkelijk geworden voor haar en tante Jet en tante Miet.

Oma was te oud en te broos om nog langer kamers te verhuren aan kostgangers en om al het werk te doen dat dat met zich mee brengt. Let wel, ze verhuurde niet alleen de kamers, maar ze verzorgde de kostgangers ook alsof het haar eigen kinderen waren.

De enorme (moes)tuin en de kippen en konijnen waren ook echt te veel

Tante Jet was al jaren chronisch ziek en invalide. Tante Miet was een beetje wereldvreemd en heeft nooit een baan gehad, alleen een beetje thuis geholpen als het nodig was. Dus van die twee dochters kon ze niet veel hulp en steun vragen en verwachten, alleen liefde en gezelschap.

Wij gingen wel heel vaak naar Eersel op bezoek, maar dat kon eigenlijk alleen op zondag.

Dan deden papa en mama wel klusjes, die waren blijven liggen, maar het was verre van ideaal natuurlijk.

Soms was er ook nog meer bezoek bij oma en ik vond het wel heel gezellig als mijn neefjes en nichtjes er ook waren.

Op onderstaande foto mocht ik alleen met Allet naar de kermis in Eersel.

 

 

Nu wil het geval, dat Harry Geboers, de slager/buurman, al jaren aasde op het huis van oma.

Hij wilde het heel graag kopen en dan platgooien, samen met zijn eigen winkel en woonhuis, om dan op die vrijgekomen plaats de eerste supermarkt van Eersel te bouwen.

Oma is uiteindelijk op zijn aanbod ingegaan. Het is wel heel jammer van dat mooie huis, dat tegen de vlakte is gegaan.😲

Maar voor oma en de tantes was er geen andere keus. Het huis was veel te groot voor hen alleen en bovendien zou er eigenlijk flink gerenoveerd en aan de moderne tijd aangepast moeten worden en daar was helemaal geen geld voor.

Harry Geboers had een huis voor hun gevonden aan de Postakkers in Eersel, best wel mooi, een twee onder een kap, met modern sanitair en een moderne keuken (voor die tijd dan hè!). En voor alle drie een eigen kamer en zelfs ook nog een aardige tuin.

Oma sputterde eerst nog wel tegen en zei dat al die nieuwerwetse fontontsels niks voor haar waren, maar uiteindelijk zag zij ook wel in, dat verhuizen de beste optie was.

Ik weet niet meer precies wanneer ze verhuisd zijn, maar dat moet omstreeks 1960 geweest zijn.

Oma heeft jammer genoeg maar korte tijd van haar rustiger leven en de fontontsels kunnen genieten, al betwijfel ik of ze ècht genoten heeft.

Waarschijnlijk miste ze haar mooie gezellige huis, waar ze sinds haar huwelijk altijd gewoond heeft en waar ze zoveel lief en leed heeft meegemaakt.

Ze is op 13 maart 1963, na een kort ziekbed aan longontsteking gestorven in het Binnenziekenhuis in Eindhoven.

Mijn lieve omaatje wordt hevig gemist.💗😥

 

Oma in de Postakkers.