Na mijn eindexamen heb ik eerst een paar maanden niks gedaan, want ik wist nog niet precies wat ik wilde: gaan werken? maar als wat dan? of toch verder leren? maar wat voor studie dan?

Ik solliciteerde op goed geluk op een paar banen die me wel wat leken.

En tot mijn verrassing en tot mijn grote geluk reageerde de operatiekamer van het Diaconessenhuis positief en nodigden ze mij uit voor een persoonlijk gesprek.

In augustus 1970 hadden ze een omloopzuster op de operatiekamers nodig en blijkbaar voldeed mijn profiel aan hun eisen.

En ik werd hun nieuwe collega!!

Spannend en uitdagend, ik wist nauwelijks wat ik kon verwachten, maar achteraf gezien was het een perfecte, heerlijke baan.

Het was ook wel heerlijk om in de zomer niks te hoeven doen.

De weekenden als Arno in Eindhoven was, maakten we uitstapjes, niks spectaculairs, gewoon in de buurt, fietsen of wandelen, of mee op familiebezoek naar Eersel.

Arno was in zijn vrije weekenden meestal bij ons, hij ging eigenlijk alleen maar naar huis om zijn tas met was te brengen en om te slapen.

Dat viel bij zijn ouders, met name bij zijn moeder, niet in goede aarde en ze rekenden het mij aan dat ze hun zoon nog maar zo weinig zagen.

Bovendien vonden ze Germy, de vriendin van hun oudste zoon Michel, een veel betere toekomstige partner voor hun kind.

Belangrijke bijkomstigheid is nog dat Michel en Arno nauwelijks door één deur konden en kunnen. Al vanaf hun prille jeugd hebben ze niks met elkaar en dat is er in de loop der jaren niet beter geworden, integendeel.

Ik heb het preciese nooit begrepen, nog steeds niet, maar ik voel tot nu toe ook niet de behoefte om het wel precies te begrijpen.

Voor mij is de familieband toch net iets belangrijker en vanzelfsprekender dan voor Arno.

Ik heb ook niet zo veel met mijn broer Ko, maar het feit dat we samen zijn opgegroeid en dezelfde basis hebben, is toch wel belangrijk voor mij.

Destijds vond ik het heel vervelend, die wankele familiebanden, zeg maar, en ik was heel zenuwachtig toen ik, na maanden, aan zijn ouders voorgesteld zou worden en voor het eerst bij hun op bezoek zou komen.

Ik klapte bij voorbaat al dicht en de moeder van Arno was naar mij toe ook niet echt een warme, verwelkomende vrouw. Bezoekjes bij mijn toekomstige schoonfamilie zijn voor mij altijd problematisch en zwaar gebleven.

Vroeger, als ik zenuwachtig was, werd ik misselijk, kreeg maagpijn en kon geen hap meer door mijn keel krijgen. (Dat zou nu nog wel goed van pas komen en het lijnen een stuk makkelijker maken.😏)

Maar toen was het heel lastig. Als ik soms mee moest blijven eten bij de Jansens, kon ik mijn bordje niet leegeten en leek het of ik de kookkunsten niet kon waarderen, maar dat was het niet: mijn keel zat gewoon letterlijk dicht en ik moest zelfs mijn uiterste best doen om niet te gaan braken. 

Ik snap nu wel, dat ze maar een vreemd meisje vonden, hun zoon niet waardig, maar ik kon er toen echt niks aan doen.

Ik had mezelf verplicht om doordeweeks, als Arno in Apeldoorn was, toch af en toe bij de Jansens op bezoek te gaan. Dat was niet makkelijk, maar klaarde de lucht wel een klein beetje op.

De Jansens zijn jammer genoeg nooit echt "eigen" geworden, maar na een poos kon ik het wel beter handelen en was het soms zelfs gezellig.

Vooral wanneer we met zijn allen een kaartspel speelden, waar zowel Arno's ouders als ik dol op waren. Arno houdt jammer genoeg niet van kaarten, van een enkel gezelschapsspel trouwens.

Maar tijdens de doordeweekse bezoekjes aan de Jansens kon ik mijn hartje ophalen!

Toepen en Amerikaans jokeren waren favoriet. We speelden dan altijd om geld, centen wel te verstaan, die speciaal voor dit doel in een kaartpotje gespaard werden.

 

 

Intussen hadden Arno en ik het in zijn vrije weekenden ook echt gezellig: we deden vanalles wat jonggeliefden destijds deden: voorzichtig elkaars lichaam en elkaars voorkeuren verkennen en ook onschuldige uitstapjes maken en uitgaan en plezier maken.

 

 

En soms mocht Arno ons' pap zijn autootje lenen, want Arno had al een rijbewijs. 

Meestal was dat op zondag, als we met zijn allen naar Eersel waren.

Halverwege de middag kreeg Arno dan de autosleutels en gingen we lekker even met zijn tweetjes op pad; niet ver, maar alleen even privé, heerlijk was dat.

Ik weet nog een keer dat we autopech kregen in Postel; de V-snaar was kapot of oververhit of weetikveel. We moesten opbellen om van ons pa DE oplossing te horen: en die kwam heel vanzelfsprekend, geen moeilijke vragen: ik moest mijn panty gebruiken als V-snaar en dan rustig naar huis rijden. Perfect papa, I love you.

 

 

De zomer van 1970 was een hele fijne!

Na mijn eindexamen begin juni was ik vrij; ik hoefde niet te studeren, niet te werken, alleen een beetje meehelpen thuis in het huishouden. Echt een beetje, want het huishouden kon ons moeder als geen ander, dus ze vertrouwde mij alleen een paar kleine taakjes toe.

Soms hielp ik ons pap mee in de schuur, als hij voor bijverdienste ankers van elektro-motoren aan het wikkelen en reviseren was.

Dat was leuk om te doen en intussen konden we ook wat buurten; niet veel, want ons pap was een man van weinig woorden en ik lijk wat dat betreft op hem, denk ik.

En als er thuis niks te doen was, ging ik fietsen of naar de stad.

Intussen keek ik ook naar de personeelsadvertenties in de kranten, want ik wist al wel zeker, dat ik niet meer naar school wilde.

(Daar zou ik later nog spijt van krijgen en heb ik met een schriftelijke opleiding nog een beetje in proberen te halen, maar zo wijs was ik toen nog niet.) 

Omdat Arno in dienst van de marechaussee gelegerd was in o.a Soestdijk, Apeldoorn, Den Haag en Heerlen, was hij doordeweeks nooit thuis en hadden we een (om het andere) weekend relatie.

We schreven elkaar brieven, want telefoon hadden we in het begin nog niet en al helemaal geen mobiele telefoon, de mobieltjes kwamen pas jaren later.

De brieven over en weer hebben we allemaal bewaard en ook een paar van de enveloppen, waar Arno een waar kunstwerk van gemaakt had.

 

En in de weekends, als Arno vrij was, kwam hij naar mij en gingen we samen uitstapjes maken, of op familie-bezoek.

In de grote vakantie ging Arno mee met mij en ons' pa en ma en ons' Ko, op de dagtripjes die we gewend waren te maken sinds we ons kevertje hadden.

We doorkruisten heel Nederland, maar het vaakst gingen we naar Biggekerke in Zeeland, als het weer tenminste goed was.

Alleen, dat wil zeggen met zijn tweetjes, op vakantie dat zat er niet in.

Daarom vonden we het zo fijn, als we op zondagmiddag even met zijn tweetjes met het kevertje weg mochten.

 

Er stonden die zomer twee personeelsadvertenties in de krant, die me wel wat leken.

De eerste was van de GGD, daar vroegen ze een assistente voor de schoolarts.

De tweede was van het Diaconessenhuis, daar werd een omloop (lees: manusje-van-alles) gevraagd voor de operatiekamers.

Ik heb op beide gereageerd, mocht bij beide op sollicitatiegesprek komen, en kon uiteindelijk kiezen welke baan ik zou nemen, want ze wilden me op beide plaatsen wel hebben.

Het is de operatiekamer geworden, want dat leek me het interessantste en ik heb er achteraf nooit spijt van gehad.

In augustus 1970 mocht ik beginnen in mijn eerste echte baan, spannend!

De eerste dag werd ik aan iedereen voorgesteld: collegaatjes, artsen, verpleegkundigen en assistenten, zoveel...die kon ik echt niet allemaal in een keer onthouden.

De eerste week hoefde ik zelf nog niet veel te doen, maar liep ik mee met Jenny, een oudgediende, om de fijne kneepjes van het vak te leren.

Ik wist vooraf niet, dat werken zo vermoeiend kan zijn: ik liep en stond de hele dag en dat was ik op school natuurlijk helemaal niet gewend.

De eerste paar weken kon ik na een werkdag bijna niet meer op mijn benen staan van vermoeidheid (en dan moest ik nog helemaal van Woensel naar Stratum, naar huis fietsen!)

Het was trouwens wel heerlijk om nog onder moeder's vleugels te wonen: ik kon altijd mijn verhaal kwijt en ik hoefde thuis zelf nergens voor te zorgen: het eten stond klaar, mijn kamer was opgeruimd en zelfs mijn bedje was gedekt.

Na een paar weken was ik een beetje gewend aan de mensen waarmee ik werkte en aan hun leuke en minder leuke kanten.

De werkroutine zat er ook al zo goed in, dat ik alleen, zonder Jenny, op een OK de boel draaiende kon houden.

Nog een paar weken later draaide ik ook mee in het spoeddienstenrooster en moest ik dus ook regelmatig 's nachts en in het weekend beschikbaar en oproepbaar zijn.

 

 

Veel van mijn collegaatjes en operatie-verpleegkundigen en -assistenten woonden intern in de verpleegstersflat op het terrein van het Diaconessenhuis.

Voor de nacht- en weekendoproep-diensten was er voor degenen die verder weg woonden en zodoende niet binnen 15 minuten op de OK konden zijn, een 2-persoonskamer in de verpleegstersflat beschikbaar.

Ik heb daar tijdens alle nachtdiensten gebruik van gemaakt, meestal samen met een collegaatje, maar ook regelmatig alleen.

Tijdens zaterdagdienst ging ik overdag meestal naar huis en als ik dan opgeroepen werd bracht ons pap me met de auto naar het Diac.

Tijdens zondagsdienst bleef ik altijd in het dienstkamertje, meestal alleen. 

Zuster Henny, het hoofd van de OK, had voor de niet-internen geregeld dat we herenbezoek mochten ontvangen op de dienstkamer, wat voor de internen streng verboden was.

Als Arno dan de zondag vrij was, kon hij bij mij op bezoek komen en met een beetje geluk hadden we dan de hele dag voor ons samen, een luxe waar we dankbaar gebruik van maakten. 

Vaak kwamen we dan alleen maar uit bed om in het ziekenhuisrestaurant te gaan eten!!

Ik kreeg dan maaltijdbonnen, omdat ik dienst had en Arno mocht mee als mijn betalende gast.

Als ik opgeroepen werd, bleef Arno gewoon op de kamer op mij wachten of hij ging wat buurten met de portier, Leo Sanders, die hij kende van de Daf en van het feit dat Leo onze buurman was!

 

Na een jaar als omloop gewerkt te hebben, gingen er 2 anesthesie-assistentes tegelijk weg: de een door een verhuizing en de ander door een zwangerschap.

Dr. Coos van der Nat, het hoofd van de anesthesie maatschap, vroeg of ik interesse had in dat werk en of ik er voor voelde om door hem opgeleid te worden voor die baan.

Nou, dat was niet tegen dovemansoren gezegd, dat wilde ik maar al te graag.

Omloop zijn was leuk voor een poosje, maar ik was nu wel toe aan uitdagender werk.

Samen met mijn omloop-collegaatje Kathinka Hollander werd ik opgeleid tot anesthesie-assistente en was mijn werkplek voortaan aan het hoofdeinde van de operatie-tafel.

's Middags zaten we bij toerbeurt op de recovery, om de geopereerden van die dag te verzorgen en te controleren.

Het was een fijne baan, met veel verantwoordelijkheid.

Ik zou dat wel tot aan mijn pensioen hebben kunnen volhouden, ware het niet dat Arno en ik wilden gaan trouwen en dan in Heerlen zouden gaan wonen, waar op dat moment de werkplek van Arno was en het was destijds nog gebruikelijk dat bij een huwelijk de vrouw de man volgt!

"In Heerlen gaan wonen" was nog niet zo eenvoudig als het lijkt.

We stonden ingeschreven voor een huurwoning bij verschillende woningcorporaties, maar we voldeden bij lange na niet aan de eisen die aan nieuwe huurders gesteld werden:

namelijk getrouwd zijn, of minimaal 28 jaar zijn!

Nou dat waren we niet, geen van beide(n).

 

In de zomer van 1971 gingen we een keer met het hele gezin echt op vakantie: een week naar Biggekerke, waar we een vakantiehuisje hadden gehuurd bij "Huize Marina".

Vader, moeder, Ko en ik. En Ko en ik mochten allebei een vriend meenemen, voor mij was dat natuurlijk mijn lief Arno en ons Ko vroeg een schoolkameraadje ... McGilvary mee.

Het werd een heel fijne vakantie, waarin Arno en ik ook regelmatig tijd met zijn tweetjes konden doorbrengen en samen uitgaan, naar bijvoorbeeld "De Botterbar" in de duinen bij Zoutelande.

In mijn herinnering was het elke dag mooi strandweer en waren we dan ook iedere dag op het strand te vinden.

 

 

Één anekdote wil ik jullie niet onthouden, al was het destijds niet zo grappig als het nu lijkt.

Omdat Arno en ik elke gelegenheid aangrepen om even alleen te zijn, treuzelden we op een dag om ons klaar te maken voor de stranddag.

Het was iedere dag de bedoeling dat ieder een deel van de strandbagage mee zou nemen, over de hoge trap over de duinen, naar de strandplek van die dag.

En die strandbagage was niet te zuinig: windschermen, strandstoeltjes, handdoeken, koelbox met natjes en droogjes, ballen, frisby, vliegers en dan nog een tas met zonnebrandcrème, zonnebrillen, lectuur, haarborstel en andere toiletspullen.

Arno en ik waren nog niet zo ver, we zouden een beetje later komen en de tas met toiletspullen en de koeltas meebrengen.

Maar dat beetje later werd een beetje boel later (vanwege het gebruik maken van de mooie gelegenheid!) en ons pap, die met zijn rossig haar en blanke huid, al die tijd onbeschermd voor de zon op het strand had gezeten, was vuurrood verbrand door de zon toen wij eindelijk met de zonnebrandcrème arriveerden.

Onnodig te zeggen dat ze not amused waren!

Nu snap ik dat wel, maar destijds waren we blijkbaar veel egoïstischer.

Het is gelukkig wel goed gekomen en we hebben ons pap zijn verbrande rug en schouders goed gedept met karnemelk, waardoor de brand er uit kon trekken.

 

 

Het jaar daarop wilden we ook wel heel graag een keer samen op vakantie gaan, we hadden tenslotte al ruim 3 jaar verkering en hadden nog nooit een vakantie alleen gehad. 

In een reisgids hadden we een mooie reis naar de Harz gevonden, waar we met de trein naartoe konden gaan. 

Nou moesten we alleen nog even praten als Brugman, om toestemming van thuis te krijgen, want die vonden het in eerste instantie maar niks dat wij, ongetrouwd, samen op vakantie gingen.

Maar uiteindelijk mocht het en zijn we in september 1973 in de Harz op vakantie geweest.

Het was een heel fijne relaxte vakantie, afgezien van het feit dat we allebei een voedselvergiftiging hebben opgelopen, ik denk van salami, en dat we onszelf 2 dagen met Jägermeister op de (wankele) benen hebben gehouden.

Hieronder een paar van de weinige fotootjes die we van die vakantie hebben.

 

 

Aan de leeftijd konden we niks veranderen, maar om toch aan een eis te kunnen voldoen om voor een huurwoning in aanmerking te komen, zijn we op 22 november 1973 in het gemeentehuis van Eindhoven voor de wet getrouwd.

Het was een sobere plechtigheid, met alleen de naaste familie en de getuigen aanwezig.

De moeder van Arno kon er jammer genoeg niet bij zijn, want ze was een paar dagen hiervoor opgenomen in het ziekenhuis met ernstige buikklachten, wat later kanker bleek te zijn.

Na de huwelijksvoltrekking zijn we naar het ziekenhuis geweest om haar ons trouwboekje en de ringen te laten zien.

 

 

Toen was het afwachten wanneer we een huis toegewezen zouden krijgen.

Ergens in april/mei 1974 was het zover: we kregen een galerijflat toegewezen in Heerlen in de Peter Schunckstraat 344, een mooie ruime woning op de eerste etage.

Als buren hadden we aan de linkerkant het oudere echtpaar Bos; meneer was erg in de Heer en zat op mooie zomeravonden vaak op de galerij in de Bijbel te lezen.

Aan de rechterkant woonde de weduwe Speijker met nog 2 thuiswonende zoons. Een van die jongens had een mooie rode sportwagen, een Fiat Spider. 

We konden een schoonmaak van de flat, een verhuizing een trouwdatum en een bruiloftsfeest gaan plannen en, moeilijk, mijn mooie baan opzeggen op de operatiekamer, want vanuit Heerlen is die werkplek niet te bereiken, helemaal niet als je geen eigen vervoer hebt.

De trouwdatum werd vastgesteld op 7 juni 1974, dan hadden we ongeveer 2 maanden de tijd om al het bovenstaande te regelen.

 

Arno kocht een tweede hands auto, een rode Ford Escort met sportstoelen en een sportstuur, zodat we makkelijker in een vrij weekend bij onze ouders op bezoek konden gaan.

Wat helemaal fijn was, omdat Arno's moeder toen al ernstig ziek was.

 

 

Dokter Van der Nat schreef een goeie referentie, zodat ik in Heerlen makkelijk aan een andere baan zou kunnen komen.

 

De trouwkaarten waren gedrukt en verstuurd.

Een nieuw hoofdstuk in mijn leven kan bijna beginnen!!